ECLI:NL:CRVB:2016:1753
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- L.L. van den IJssel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering Wajong-uitkering en medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de weigering van haar Wajong-uitkering door het Uwv. Appellante, geboren in 1986, diende op 26 augustus 2013 een aanvraag in voor een uitkering op grond van de Wet Wajong, welke aanvraag na medisch en arbeidskundig onderzoek op 15 oktober 2013 werd afgewezen. Het Uwv oordeelde dat appellante in staat was meer dan 75% van haar maatmaninkomen te verdienen. Het bezwaar tegen deze beslissing werd ongegrond verklaard op 8 april 2014.
De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit op 16 december 2014 ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van appellante correct waren vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Appellante was het hier niet mee eens en stelde in hoger beroep dat haar klachten niet juist waren beoordeeld en dat zij volledig arbeidsongeschikt was.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was en dat appellante in staat werd geacht de geselecteerde functies te vervullen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 11 mei 2016 door voorzitter E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van griffier L.L. van den IJssel.