ECLI:NL:CRVB:2016:1752
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- L.L. van den IJssel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na ziekte van Bechterew en psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die sinds 2000 ziek is door de ziekte van Bechterew, ontving vanaf 2001 een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Na een periode van werk als manager in 2011, meldde hij zich in 2012 opnieuw ziek vanwege zowel fysieke als psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde na onderzoek dat appellant per 26 augustus 2013 geen recht meer had op ziekengeld, wat door appellant werd bestreden.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij zij de conclusies van de verzekeringsartsen zwaar liet wegen. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat en dat hij lijdt aan ADHD en andere psychische klachten. Het Uwv verzocht om de uitspraak van de rechtbank te bevestigen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de eerdere medische beoordelingen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat er geen nieuwe feiten waren die de eerdere conclusies konden ondermijnen. De Raad bevestigde dat appellant op de datum in geding niet ongeschikt was voor zijn arbeid en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van medische beoordelingen in het kader van het recht op ziekengeld en de noodzaak voor appellanten om voldoende bewijs te leveren voor hun claims. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond.