Uitspraak
.
OVERWEGINGEN
De overplaatsing
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar die door het college van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch is berispt wegens plichtsverzuim. De appellant, werkzaam bij de gemeente, werd beschuldigd van belangenverstrengeling nadat hij een aannemer naar een familielid had doorverwezen voor een opdracht. Dit leidde tot een disciplinaire maatregel in de vorm van een schriftelijke berisping. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er voldoende grond was voor de ordemaatregel, gezien de concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim. De Raad bevestigt dat de schijn van belangenverstrengeling door de appellant is gewekt, wat in strijd is met de integriteitseisen die aan ambtenaren worden gesteld. De Raad concludeert dat de opgelegde berisping niet onevenredig is en dat het college terecht heeft gehandeld door de appellant uit zijn functie te ontheffen en hem een andere functie op te dragen. De uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant wordt bevestigd, waarbij het college in staat is gesteld om de gebreken in de eerdere besluiten te herstellen. De Raad benadrukt het belang van integriteit binnen de publieke sector en de noodzaak om het vertrouwen in ambtenaren te waarborgen.