ECLI:NL:CRVB:2016:1701
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering naar norm voor thuiswonende studerende en terugvordering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000, werd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap herzien als thuiswonend, wat leidde tot terugvordering van te veel betaalde studiefinanciering. De minister had vastgesteld dat de appellant op hetzelfde adres als zijn ouders stond ingeschreven, wat de herziening rechtvaardigde. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij feitelijk in een andere gemeente woonde en dat hij onterecht geen uitwonendenbeurs had gekregen. Hij stelde dat de minister hem niet had geïnformeerd over de adrescontrole en dat hij niet op de hoogte was van de gevolgen van zijn inschrijving. De Raad oordeelde echter dat de argumenten van de appellant niet wezenlijk nieuw waren en dat de minister geen aanleiding had hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de herziening van de studiefinanciering in overeenstemming was met de wetgeving.