ECLI:NL:CRVB:2016:1689
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van verzekeringseisen en postume deelname aan vrijwillige verzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissingen van de rechtbank Amsterdam. Appellante, woonachtig in Marokko, had een nabestaandenuitkering aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot op 21 augustus 2012. De Sociale verzekeringsbank (Svb) weigerde deze aanvraag, omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was onder de Algemene nabestaandenwet (ANW) en ook niet onder de Marokkaanse wettelijke regelingen. De Svb had eerder al een verzoek van appellante om postume deelname aan de vrijwillige verzekering afgewezen, omdat de echtgenoot van appellante geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren na beëindiging van zijn verplichte verzekering.
De rechtbank had de beroepen van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de echtgenoot van appellante op het moment van zijn overlijden niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering onder de ANW. Bovendien was de aanvraag voor postume deelname aan de vrijwillige verzekering te laat ingediend, en er waren geen omstandigheden aangevoerd die deze vertraging konden rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat er geen recht op een nabestaandenuitkering bestond, zowel op basis van de ANW als op basis van de Marokkaanse wetgeving, en bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank.