ECLI:NL:CRVB:2016:167
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens onduidelijke woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die tot april 2013 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), heeft op 11 december 2013 een nieuwe aanvraag voor bijstand ingediend. Hij meldde daarbij dat hij geen vaste woon- of verblijfplaats had. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag afgewezen op grond van onvolledige informatie, omdat de appellant niet kon aantonen waar hij verbleef en hoe hij in zijn levensonderhoud voorzag.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de appellant niet de vereiste informatie heeft verstrekt over zijn woonsituatie, wat essentieel is voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De Raad concludeert dat de appellant tekort is geschoten in zijn inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.
De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van volledige en juiste informatie bij aanvragen voor bijstand en de verantwoordelijkheden van zowel de aanvrager als het bijstandverlenend orgaan.