ECLI:NL:CRVB:2016:1664
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- Y.J. Klik
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Omzetting van bijstand om niet naar leenbijstand op basis van vermogen uit erfenis
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant ontving sinds 28 maart 2006 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstand, waarbij bleek dat de appellant onroerend goed bezat, heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam besloten om de bijstand om niet om te zetten in leenbijstand. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat de waarde van het onroerend goed van de appellant hoger was dan de voor hem geldende vermogensvrijlating. De appellant heeft in hoger beroep de beslissing van het college betwist, maar de Raad oordeelde dat het college terecht had gehandeld. De Raad concludeerde dat de appellant op korte termijn over voldoende middelen zou kunnen beschikken om in zijn noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, gezien de waarde van de woningen die deel uitmaakten van de nalatenschap van zijn ouders. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de appellant ongegrond was verklaard. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.