ECLI:NL:CRVB:2016:1661
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- Y.J. Klik
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellanten, die een gezamenlijke huishouding zouden hebben gevoerd zonder dit te melden aan het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. Appellant ontving vanaf 18 januari 2012 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) en appellante vanaf 1 februari 2013, beide naar de norm voor een alleenstaande. Na een melding van de consulent jongeren op 1 oktober 2013, dat appellante per 19 augustus 2013 was verhuisd naar het uitkeringsadres van appellant, heeft de gemeente Zwolle een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellanten de inlichtingenverplichting hadden geschonden door hun gezamenlijke huishouding niet te melden. Het college heeft daarop besloten de bijstand met ingang van 19 augustus 2013 in te trekken en een terugvordering van € 29,07 te doen.
De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellanten tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellanten gedurende de relevante periode hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden en zorg voor elkaar droegen, wat hen als gehuwden aanmerkt onder de WWB. De Raad oordeelt dat de bevindingen van het huisbezoek en de verklaringen van appellant voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat aan de voorwaarden voor intrekking van de bijstand is voldaan.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst erop dat appellanten niet langer als zelfstandig subject van bijstand konden worden beschouwd, waardoor zij geen recht hadden op bijstand naar de norm voor een alleenstaande. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2016.