ECLI:NL:CRVB:2016:1633
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- B. Dogan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid tot het verrichten van arbeid na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geschiktheid van appellante tot het verrichten van haar eigen werk na een ziekmelding. Appellante, die als magazijnmedewerker werkte, had zich op 29 augustus 2013 ziek gemeld met psychische klachten. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante op 11 september 2013 geschikt was voor haar werkzaamheden, en deze conclusie werd door de Raad onderschreven. Appellante had in hoger beroep herhaald dat zij niet in staat was haar werk te verrichten vanwege concentratiestoornissen, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische stukken waren overgelegd die deze stellingen konden ondersteunen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante per 11 september 2013 geen recht meer had op ziekengeld. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor appellanten om nieuwe relevante medische informatie te overleggen in hoger beroep.