ECLI:NL:CRVB:2016:1621
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening in het kader van de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die een uitkering ontvangt in verband met arbeidsongeschiktheid, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Zorginstituut Nederland. Dit besluit hield in dat zijn bezwaar tegen een eerdere beslissing van 10 februari 2011 niet-ontvankelijk was verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant pas na de bezwaartermijn van zes weken een bezwaarschrift heeft ingediend en dat er geen omstandigheden zijn die erop wijzen dat hij niet in verzuim was, zoals bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor staat het besluit van 10 februari 2011 in rechte vast.
De Raad heeft ook de procesgang uiteengezet, waarbij het Zorginstituut een verweerschrift heeft ingediend en partijen nadere stukken hebben ingezonden. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 maart 2016, waarbij de appellant aanwezig was en het Zorginstituut werd vertegenwoordigd door mr. J.M. Nijdam. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de gevolgen van het niet naleven van de bezwaartermijnen in bestuursrechtelijke procedures.