ECLI:NL:CRVB:2016:1603
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- J.T.H. Zimmerman
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en terugvordering op grond van gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de intrekking van de bijstand van appellante werd vernietigd. Appellante ontving sinds 16 september 1991 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande ouder. Naar aanleiding van een anonieme fraudemelding werd een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante sinds 1 juni 2010 niet meer in de gemeente Nieuwegein woonachtig was en een gezamenlijke huishouding voerde met haar partner B. Het dagelijks bestuur van de Dienst Werk en Inkomen Lekstroom trok de bijstand van appellante in en vorderde gemaakte kosten van bijstand terug. De rechtbank oordeelde dat het dagelijks bestuur niet kon aantonen dat appellante geen recht op bijstand had, maar de Centrale Raad van Beroep vernietigde deze uitspraak gedeeltelijk. De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur wel bevoegd was tot terugvordering over de periode van 1 februari 2011 tot en met 19 september 2012, maar niet over de periode van 1 juni 2010 tot 1 februari 2011. De Raad droeg het dagelijks bestuur op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met betrekking tot de terugvordering en veroordeelde het dagelijks bestuur tot vergoeding van de kosten van appellante.