Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
het vernietigde besluit van 5 augustus 2014;
in totaal € 168,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen, waarbij de bijstand van appellant werd verlaagd met 100% vanwege onvoldoende gebruik van een aangeboden voorziening. Appellant ontving sinds 23 november 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en was op 1 januari 2014 aangemeld voor een re-integratietraject. Hij startte op 1 maart 2014 met een proefplaatsing als taxichauffeur, maar deze werd voortijdig beëindigd. Het college stelde dat appellant ongewenste omgangsvormen vertoonde, wat leidde tot de beëindiging van de proefplaatsing en de daaropvolgende maatregel. Appellant betwistte deze beschuldigingen en stelde dat de beëindiging van de proefplaatsing niet zijn schuld was.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet voldoende bewijs had geleverd voor de claim dat de beëindiging van de proefplaatsing het gevolg was van de uitlatingen van appellant tijdens een telefoongesprek. De Raad concludeerde dat het college had moeten onderzoeken of de beëindiging van de proefplaatsing daadwerkelijk aan appellant kon worden verweten. Aangezien het college hierin tekort was geschoten, werd het bestreden besluit vernietigd en de bijstandsmaatregel herroepen. Tevens werd het college veroordeeld in de kosten van bezwaar en proceskosten van appellant.