ECLI:NL:CRVB:2016:1512
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die sinds 4 januari 2012 met longklachten uitgevallen was uit zijn werk als carcleaner. Appellant had ook psychische klachten ontwikkeld en had op 8 oktober 2013 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv had op 26 november 2013 vastgesteld dat appellant per 1 januari 2014 niet arbeidsongeschikt was, en dit besluit werd in de beslissing op bezwaar van 7 mei 2014 gehandhaafd. De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn grieven, waarbij hij stelde dat zijn beperkingen waren onderschat, met name vanwege zijn overgewicht en de veronderstelling dat er geen psychische beperkingen waren. De Raad oordeelde dat de medische beperkingen van appellant correct waren vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat er geen objectieve medische informatie was overgelegd die zou aantonen dat appellant per 1 januari 2014 meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen. De Raad concludeerde dat de aan appellant voorgehouden functies passend waren en dat er geen aanleiding was om de eerdere beslissing van het Uwv te herzien.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen proceskostenveroordeling nodig was. De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, met B. Dogan als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 26 april 2016.