ECLI:NL:CRVB:2016:1495
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- L. Koper
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en vergoeding van kosten in bezwaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv, waarbij haar arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 61% en later op 65,48%. Appellante ontving vanaf 25 oktober 2010 een uitkering op grond van de Wet WIA, maar het Uwv heeft in 2012 vastgesteld dat zij meer arbeidsgeschikt is dan voorheen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij volledig arbeidsongeschikt is, maar de Raad oordeelt dat de door haar overgelegde medische stukken niet leiden tot een andere conclusie. De Raad bevestigt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante de werkzaamheden behorende bij de geduide functies kan verrichten. De Raad oordeelt dat het Uwv ten onrechte het bezwaar van appellante ongegrond heeft verklaard en de kosten in bezwaar niet heeft vergoed. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van appellante wordt gegrond verklaard. Het besluit van het Uwv wordt herroepen en het Uwv wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.