ECLI:NL:CRVB:2016:1462
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand met terugwerkende kracht en eerdere aanvragen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante had een aanvraag om bijzondere bijstand ingediend op 31 mei 2012, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellante stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat bijstand met terugwerkende kracht verleend zou moeten worden, en dat zij eerder een aanvraag had ingediend.
De Raad heeft vastgesteld dat de bijstand op 30 mei 2012 terecht was toegekend, omdat er geen eerdere aanvraag was aangetoond. Appellante had weliswaar contact gehad met het UWV Werkbedrijf, maar dit contact was niet voldoende om aan te tonen dat er een aanvraag om bijstand was ingediend. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder haar stelling dat zij recht had op bijstand vanaf 7 oktober 2011, verworpen. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagde, en bevestigde de eerdere uitspraak.