ECLI:NL:CRVB:2016:1454
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant, geboren in 1933 in het voormalig Nederlands-Indië, had in juni 1990 een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Deze aanvraag was gebaseerd op gezondheidsklachten die verband hielden met zijn internering en tewerkstelling in de St. Josephschool te Semarang van 1942 tot begin 1946, alsook de bombardementen en internering in een weeshuis in 1947. De aanvraag werd in 1991 afgewezen, en deze afwijzing werd later in 1993 en 2001 bevestigd.
In 2014 diende appellant opnieuw een verzoek in, dat wederom werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of gegevens waren die aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien. De Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat appellant was getroffen door gebeurtenissen in de zin van de Wubo. De overgelegde publicaties gaven geen bevestiging dat de St. Josephschool als interneringslocatie functioneerde of dat appellant direct betrokken was bij de gestelde bombardementen. De Raad concludeerde dat de afwijzing van het herzieningsverzoek door verweerder redelijk was en dat het beroep ongegrond verklaard moest worden.
De uitspraak benadrukt het belang van nieuwe feiten of gegevens voor herziening van besluiten onder de Wubo en maakt duidelijk dat de criteria voor erkenning als oorlogsslachtoffer onder de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) ruimer zijn dan die onder de Wubo. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.