ECLI:NL:CRVB:2016:1453
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv)
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1939 in het voormalig Nederlands Indië, een aanvraag ingediend om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De aanvraag werd afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat niet kon worden vastgesteld dat appellant vervolging heeft ondergaan in de zin van de Wuv. De Raad heeft het besluit van 15 juli 2014, waarbij de aanvraag werd afgewezen, na bezwaar gehandhaafd. Appellant heeft in beroep zijn oorlogsverleden nader toegelicht en beweerd dat hij geïnterneerd is geweest, maar er was geen bewijs voor deze claim. Noch het Nederlandse Rode Kruis, noch de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen konden de internering bevestigen. De Raad concludeert dat er geen ziekten of gebreken zijn die verband houden met de oorlogsomstandigheden van appellant, waardoor gelijkstelling niet mogelijk is. Het beroep van appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 21 april 2016.