ECLI:NL:CRVB:2016:1451
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo)
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1936 in het voormalig Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend voor toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad op 2 april 2003, omdat niet was gebleken dat appellant was getroffen door oorlogsgeweld. Dit besluit werd na bezwaar gehandhaafd. Appellant heeft in de loop der jaren meerdere verzoeken ingediend om de afwijzing te herzien, maar telkens zonder succes. In zijn laatste verzoek, ingediend in december 2014, verwees appellant naar een medisch verslag uit 1984, maar ook deze aanvraag werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of gegevens waren die aanleiding gaven tot herziening van de eerdere besluiten.
Tijdens de zitting op 10 maart 2016 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat hij als oorlogsslachtoffer psychische problemen heeft door oorlogshandelingen en dat hij vanwege het oorlogsgeweld naar Nederland heeft moeten vluchten. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat voor toewijzing van een aanvraag op grond van de Wubo, de aanvrager direct betrokken moet zijn geweest bij oorlogsgeweld. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellant gestelde vlucht naar Nederland in 1956 niet kan worden aangemerkt als een relevante gebeurtenis in de zin van de Wubo, die alleen betrekking heeft op oorlogsgebeurtenissen tot 27 december 1949 in het voormalig Nederlands-Indië.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of gegevens zijn gepresenteerd die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Het besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad om de aanvraag niet te herzien, is derhalve door de Raad bevestigd. De uitspraak werd gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van griffier C. Moustaïne, en is openbaar uitgesproken op 21 april 2016.