ECLI:NL:CRVB:2016:1410
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering na niet verstrekken van gevraagde gegevens over Marokkaanse bankrekening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant ontving sinds 1 november 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme tip dat de appellant goederen verkocht in Marokko en als muzikant werkte, heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Tijdens dit onderzoek werd de appellant verzocht om bewijsstukken met betrekking tot zijn Marokkaanse bankrekening, maar hij heeft deze niet binnen de gestelde termijn overgelegd.
Op 21 oktober 2013 heeft het college de bijstand van de appellant opgeschort en hem de gelegenheid gegeven om de gevraagde stukken in te leveren. Aangezien de appellant hier niet aan voldeed, heeft het college op 8 november 2013 de bijstand per 18 oktober 2013 beëindigd. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij de brieven van het college niet heeft ontvangen en dat hij niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de appellant niet tijdig de gevraagde gegevens heeft verstrekt en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in staat was om de gegevens te verstrekken en dat hij niet tijdig om uitstel heeft gevraagd. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt.