ECLI:NL:CRVB:2016:1408
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onduidelijke woonsituatie en wisselende verklaringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Diemen. De appellant, die in detentie heeft verbleven, had op 19 september 2014 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het college heeft de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat appellant niet aantoonbaar zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. Dit besluit werd gehandhaafd na bezwaar, wat leidde tot de rechtszaak.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet voldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn woonsituatie. Tijdens het huisbezoek op 25 september 2014 zijn er verschillende inconsistenties in de verklaringen van appellant naar voren gekomen. De Raad oordeelde dat de bevindingen van het huisbezoek een toereikende grondslag bieden voor het standpunt van het college. Appellant heeft wisselende verklaringen afgelegd over zijn woonsituatie en de aanwezigheid van zijn persoonlijke spullen, wat zijn geloofwaardigheid ondermijnt.
De Raad concludeert dat appellant tekort is geschoten in de nakoming van de inlichtingenverplichting die op hem rustte volgens de WWB. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of hij in de relevante periode voldeed aan de voorwaarden voor bijstandsverlening. Het hoger beroep van appellant is dan ook ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen.