In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van een WIA-uitkering door het Uwv. De Raad heeft eerder op 13 mei 2015 een tussenuitspraak gedaan waarin werd geconcludeerd dat het bestreden besluit niet was gebaseerd op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag. Het Uwv had bij besluit van 12 september 2012 het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit ongegrond verklaard, waarin was vastgesteld dat appellant met ingang van 23 januari 2012 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In de tussenuitspraak werd het Uwv opgedragen om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het Uwv heeft daarop nadere rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige overgelegd. De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat appellant niet over het vereiste mbo-niveau 3 diploma beschikt voor de functie van transportplanner, maar dat zijn kennis en ervaring voldoende zijn om deze functie te vervullen. De Raad heeft ook overwogen dat de verzekeringsarts onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen aanleiding was voor een urenbeperking tijdens het revalidatietraject.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het bestreden besluit opnieuw moet worden beoordeeld, waarbij rekening moet worden gehouden met de tijdelijke arbeidsurenbeperking van 2 uur en 15 minuten per week. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 2.728,-.