ECLI:NL:CRVB:2016:1367
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ZW-uitkering na beëindiging van het dienstverband en medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellante, werkzaam als schoonmaakster, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. Appellante had zich op 8 januari 2013 ziek gemeld na de beëindiging van haar dienstverband op 2 januari 2012. Het Uwv oordeelde na medisch onderzoek dat zij geschikt was voor haar laatst verrichte arbeid en weigerde haar ziekengeld toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig had gehandeld en dat de medische onderzoeken adequaat waren uitgevoerd. Appellante was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat haar klachten onvoldoende waren meegewogen.
Tijdens de zitting op 2 maart 2016 heeft appellante haar standpunt toegelicht, ondersteund door een brief van haar huisarts. Het Uwv heeft de eerdere beslissing verdedigd. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar beoordeling de relevante wetgeving, met name artikel 19 van de Ziektewet, in overweging genomen. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die de eerdere conclusies konden ondermijnen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.