ECLI:NL:CRVB:2016:1355
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wajong 2010
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had op 10 september 2013 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong 2010). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 22 november 2013 aan appellant een uitkering toegekend, maar deze was niet als duurzaam aangemerkt. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar gemaakt, wat door het Uwv ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant herhaald dat het Uwv ten onrechte heeft geconcludeerd dat er op de datum van zijn aanvraag sprake was van volledige, maar niet van duurzame arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeert dat het Uwv het recht op uitkering van appellant terecht niet eerder dan met ingang van 31 december 2013 heeft vastgesteld, 16 weken na de aanvraag. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.