ECLI:NL:CRVB:2016:1303
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.A. Boersma
- J.R. van Ravenstein
- Rechtspraak.nl
Buitenlandbijdrage ZVW en verdragsgerechtigdheid van een in Frankrijk wonende AOW-gerechtigde
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die sinds 2006 in Frankrijk woont en sinds april 2012 een pensioen ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Het Zorginstituut Nederland heeft appellante als verdragsgerechtigde aangemerkt, maar deze status is per 1 januari 2012 vervallen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de buitenlandbijdrage die het Zorginstituut over 2012 heeft vastgesteld. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante geen recht heeft op een zogenoemd prevalerend recht in Frankrijk, omdat niet is aangetoond dat zij een inkomen of pensioen uit Frankrijk ontvangt. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat appellante niet kan ontsnappen aan de regels die van toepassing zijn op verdragsgerechtigden. De Raad heeft ook opgemerkt dat de vraag of appellante het E121-formulier heeft ondertekend niet relevant is voor de beoordeling van de zaak.
Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat de buitenlandbijdrage die appellante verschuldigd is, blijft staan. De uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van J.R. van Ravenstein als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 april 2016.