ECLI:NL:CRVB:2016:1256
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.A. Kooijman
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een bedrijfsongeval tijdens militaire oefening en de zorgplicht van de minister van Defensie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de vraag of een ongeval dat plaatsvond tijdens een militaire oefening moet worden aangemerkt als een dienstongeval. Appellant, werkzaam bij de Koninklijke Landmacht, raakte gewond tijdens een bergtocht in Bad Reichenhall op 10 mei 2012. Hij gleed uit en viel, wat resulteerde in een gebroken hand. De minister van Defensie kwalificeerde het ongeval als een bedrijfsongeval en niet als een dienstongeval, omdat de oefening niet onder buitengewone omstandigheden zou hebben plaatsgevonden. Appellant stelde de minister aansprakelijk voor schending van de zorgplicht.
De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellant ongegrond. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de omstandigheden van de bergtocht niet als buitengewoon konden worden gekwalificeerd. De Raad stelde vast dat de minister niet tekortgeschoten was in zijn zorgplicht, aangezien de instructeurs de situatie ter plaatse hadden beoordeeld en geen sneeuwschoenen verplicht stelden. Ook werd overwogen dat appellant zelf had gekozen om de oefening voort te zetten, ondanks zijn verwondingen.
De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een dienstongeval en dat de minister zijn zorgplicht niet had geschonden. De aangevallen uitspraken werden bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.