ECLI:NL:CRVB:2016:1159
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.J. van de Griend
- C.H. Bangma
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Erkenning van oorlogsgeweld en blijvende psychische invaliditeit in het kader van de Wubo
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1936, een aanvraag ingediend voor toekenning op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Deze aanvraag werd in eerste instantie afgewezen omdat niet was vastgesteld dat appellante oorlogsgeweld had ondergaan. Na een herzieningsverzoek in 2013 erkende de Pensioen- en Uitkeringsraad dat appellante was getroffen door oorlogsgeweld, maar weigerde financiële aanspraken te honoreren op basis van het ontbreken van blijvende psychische invaliditeit.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de psychische klachten van appellante, waaronder in- en doorslaapproblemen en vermijdingsgedrag, niet leiden tot blijvende invaliditeit volgens de criteria van de Wubo. De Raad baseerde zich op het advies van de geneeskundig adviseur A.J. Maas, die concludeerde dat de beperkingen van appellante niet zodanig ernstig zijn dat ze voldoen aan de vereisten voor blijvende invaliditeit. Het rapport van de arts G.J. Laatsch, dat een andere conclusie trok, werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd.
De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad deugdelijk was voorbereid en gemotiveerd. De conclusie was dat appellante niet in aanmerking kwam voor de gevraagde uitkeringen, en het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 31 maart 2016.