Uitspraak
17 september 2014, 14/1276 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een appellante met de Guinese nationaliteit die een tegemoetkoming scholieren ontving op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de toekenning herzien en het uitbetaalde bedrag teruggevorderd, omdat appellante niet voldeed aan de nationaliteitseis. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, maar de minister heeft dit bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, maar het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring van appellante niet voldoende onderbouwde dat zij gedurende de relevante periode niet in staat was om hulp te vragen of haar belangen te behartigen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was en dat zij recht had op de tegemoetkoming.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet kon leiden tot een ontvankelijk te achten bezwaar. Het hoger beroep van appellante is afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.