Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van de wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die als pedagogisch medewerker werkzaam was, had zich op 3 juni 2013 ziek gemeld vanwege lichamelijke en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 13 augustus 2013 besloten dat appellante met ingang van 15 augustus 2013 geen recht meer had op een Ziektewet-uitkering. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het Uwv haar gezondheidstoestand juist heeft beoordeeld. Ze betwist dat ze op de datum in geding geschikt was om haar arbeid te verrichten en stelt dat haar beperkingen niet zorgvuldig zijn vastgesteld. De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische situatie van appellante op de datum in geding correct heeft ingeschat. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van het standpunt van de verzekeringsarts.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen afwijkende bevindingen zijn gedaan die de conclusie van de verzekeringsarts zouden ondermijnen. De psychische klachten van appellante zijn eveneens beoordeeld, waarbij de Raad concludeert dat er geen beperkingen zijn vastgesteld die haar arbeid zouden belemmeren. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, zonder ruimte voor schadevergoeding of proceskostenveroordeling.