ECLI:NL:CRVB:2016:106
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening en terugvordering voorschot met betrekking tot de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had op 5 december 2012 bij het Uwv Werkbedrijf een aanvraag voor bijstand ingediend, welke op 11 januari 2013 officieel werd ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort had appellant een renteloos voorschot van € 700,- toegekend voor de periode van 1 januari 2013 tot 1 februari 2013. Echter, na onderzoek naar de woon- en leefsituatie van appellant, concludeerde het college dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde. Dit leidde tot de afwijzing van de bijstandsaanvraag en de terugvordering van het voorschot.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen de besluiten van het college ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat het college zonder nader onderzoek tot invordering van het voorschot was overgegaan, en dat hij niet in staat was om het bedrag ineens terug te betalen. De Raad oordeelde echter dat deze beroepsgrond te laat was ingediend en dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van het college. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.