ECLI:NL:CRVB:2016:1027
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 14/4217 ZW. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.M. Krommendijk, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 20 juni 2014. Het Uwv had op 7 oktober 2015 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop de gemachtigde van de appellant, mr. J. Heek, op 11 november 2015 het hoger beroep heeft ingetrokken. Tevens werd verzocht om een proceskostenvergoeding aan het Uwv. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gelaten.
De Raad overweegt dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. In dit geval is het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar geheel tegemoetgekomen aan de bezwaren van de appellant. De Raad heeft de gemaakte proceskosten in beroep en hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat deze kosten in totaal € 1.488,- bedragen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken op 23 maart 2016, waarbij M. Greebe als rechter en K.R. van Renswoude als griffier aanwezig waren.