Uitspraak
OVERWEGINGEN
die(cursivering door de Raad) werkloosheid recht heeft gekregen op een uitkering op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidwet met een duur van meer dan drie maanden, […].
diein de tekst van artikel 2, aanhef en onder a 2°, van de IOAW volgt dat, om in aanmerking te kunnen komen voor een IOAW-uitkering, de werkloosheid waardoor het recht op een WW-uitkering van meer dan drie maanden is ontstaan, een aanvang moet hebben genomen op of na de dag waarop de betrokkene 50 jaar is geworden. Het recht van appellante op een WW-uitkering van meer dan drie maanden is ontstaan op 2 februari 2004, toen appellante de leeftijd van 50 jaar nog niet had bereikt. Appellante is weliswaar op 1 januari 2007 na het bereiken van de leeftijd van 50 jaar opnieuw werkloos geworden, maar die werkloosheid gaf haar geen nieuw recht op een WW-uitkering van meer dan drie maanden. De WW-uitkering die appellante met ingang van 1 januari 2007 heeft ontvangen, betreft het herleefde WW-recht dat op 2 februari 2004 is ontstaan. Appellante voldoet daarom niet aan de voorwaarden van artikel 2 van de IOAW.