ECLI:NL:CRVB:2015:976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens niet verschijnen bij werkstage
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant ontving sinds 5 november 2010 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en was verplicht om deel te nemen aan een re-integratietraject. Appellant was aangemeld voor een werkstage bij de Stadswerkplaats, maar heeft zich op de afgesproken datum ziek gemeld. Het college van burgemeester en wethouders van Hengelo heeft daarop de bijstand van appellant met 100% verlaagd voor de duur van een maand, omdat hij niet gebruik had gemaakt van de aangeboden voorziening.
De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat appellant niet voldoende had aangetoond dat hij door medische redenen niet in staat was om aan de werkstage deel te nemen. De bewijslast lag bij appellant, en de informatie die hij had overgelegd, was onvoldoende om aan te tonen dat hij geen verwijt kon worden gemaakt voor zijn afwezigheid.
Daarnaast heeft appellant aangevoerd dat hij gediscrimineerd was door zijn coach, maar ook deze stelling werd door de Raad verworpen. De Raad concludeerde dat de verlaging van de bijstand in overeenstemming was met de WWB en de toepasselijke verordening van de gemeente Hengelo. Het verzoek van appellant om schadevergoeding werd afgewezen, en de Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.