ECLI:NL:CRVB:2015:971
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek op grond van artikel 8:119 Awb zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak. Verzoeker had op 9 juli 2013 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 22 februari 2013. In deze eerdere uitspraak was de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 9 november 2011 vernietigd en was het beroep tegen een besluit van 16 december 2010 gegrond verklaard. Verzoeker stelde dat de feiten in de uitspraak van 22 februari 2013 onjuist waren vermeld en dat de overwegingen onvoldoende gemotiveerd waren. Echter, tijdens de zitting op 17 februari 2015 erkende verzoeker dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die onder artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vallen.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat het verzoek om herziening niet kan worden gebruikt om een hernieuwde discussie te voeren over de eerdere uitspraak, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden. Aangezien verzoeker enkel de juistheid van de eerdere uitspraak betwistte zonder nieuwe informatie aan te dragen, werd het verzoek afgewezen. De Raad verwees naar vaste rechtspraak die bevestigt dat herziening niet mogelijk is op basis van een betwisting van de eerdere uitspraak zonder nieuwe feiten.
De beslissing werd genomen door rechter F. Hoogendijk, in aanwezigheid van griffier E. Heemsbergen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.