ECLI:NL:CRVB:2015:966
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op bijzondere bijstand voor kosten gemaakt vóór aanvraagdatum; geen bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft appellant op 4 juli 2011 bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand voor rechtsbijstand tot een bedrag van € 1.823,50. De bij de aanvraag gevoegde nota’s beslaan de periode van 1 maart 2010 tot en met 3 juni 2011. Het college van burgemeester en wethouders van Purmerend heeft de aanvraag op 1 september 2011 buiten behandeling gesteld, omdat de kosten waarvoor bijstand werd aangevraagd, zijn gemaakt vóór de aanvraagdatum. Dit besluit werd na bezwaar gehandhaafd. De rechtbank Noord-Holland heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat de rechtbank oordeelde dat artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing was in dit geval.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten waarvoor appellant bijstand heeft aangevraagd, zijn opgekomen vóór de datum van de aanvraag. De Raad heeft geen bijzondere omstandigheden kunnen vaststellen die rechtvaardigen dat van de hoofdregel wordt afgeweken, namelijk dat er geen recht op bijstand bestaat voor kosten die zijn gemaakt vóór de aanvraagdatum. Appellant heeft aangevoerd dat hij een psychische aandoening heeft die hem belette om eerder een aanvraag in te dienen, maar de Raad heeft geen bewijs gevonden voor deze claim. Ook de eerdere toekenning van bijstand met terugwerkende kracht werd door de Raad niet als voldoende argument gezien om in dit geval een uitzondering te maken.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.