ECLI:NL:CRVB:2015:893
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift wegens termijnoverschrijding in het kader van de AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door betrokkene, die psychische problemen ondervindt, te laat was ingediend. Appellant, het CIZ, had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift na de wettelijke termijn was ingediend en deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar werd geacht. De rechtbank had echter het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het CIZ vernietigd, met de overweging dat betrokkene door haar psychische problemen niet in staat was om tijdig te reageren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De Raad oordeelde dat, hoewel betrokkene psychische stoornissen heeft, het op haar of haar familie lag om zorg te dragen voor de tijdige afhandeling van haar post en administratie. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat het betrokkene of haar familie niet mogelijk was om een voorziening te treffen voor de tijdige indiening van het bezwaarschrift. De Raad benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van het bezwaarschrift bij betrokkene lag, ook al ontving zij begeleiding op grond van de AWBZ.
Uiteindelijk heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van betrokkene tegen het besluit van het CIZ ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor belanghebbenden om tijdig actie te ondernemen, zelfs in situaties waarin zij psychische of andere problemen ondervinden.