ECLI:NL:CRVB:2015:86
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenlandbijdrage Zvw en ongelijkheid tussen ingezetenen en niet-ingezetenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds 2008 in Spanje woont, ontving in 2010 een (pre)pensioen van de Stichting voor het personeel van de ANWB. Het Zorginstituut Nederland, als rechtsopvolger van het College voor zorgverzekeringen, had de buitenlandbijdrage voor appellant vastgesteld op € 2.464,77 voor het jaar 2010. Appellant stelde dat deze bijdrage in strijd was met het beginsel van gelijke behandeling van ingezetenen en niet-ingezetenen en dat hij recht had op een keuzerecht. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de gronden van appellant niet slagen. De Raad wijst erop dat de buitenlandbijdrage is gerelateerd aan de gemiddelde uitgaven voor zorg in het woonland van de appellant en dat de woonlandfactor voor Spanje voor het jaar 2010 is vastgesteld op 0,4073. Dit betekent dat er compensatie wordt geboden voor de verschillen in het niveau van medische voorzieningen in de diverse woonlanden. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.