ECLI:NL:CRVB:2015:856
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. drs. G.A.S. Maduro, een aanvraag om bijstand ingediend op 6 juni 2014 op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag op 14 juli 2014 afgewezen, omdat verzoeker onvoldoende inlichtingen had verstrekt om het recht op bijstand vast te stellen. Na een ongegrond verklaard bezwaar, heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 maart 2015 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen sprake was van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter overwoog dat verzoeker in de periode van de aanvraag voorschotten had ontvangen en dat hij niet had aangetoond dat zijn schulden een acute spoedeisendheid met zich meebrachten. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening en dat er geen veroordeling in de proceskosten plaatsvond.