ECLI:NL:CRVB:2015:842
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om verhoging van de WAO-uitkering na medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, die sinds 1993 een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), had verzocht om een herbeoordeling van zijn uitkering, omdat hij meende dat zijn beperkingen waren toegenomen. De aanvraag om verhoging van de WAO-uitkering was eerder door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen, omdat de verzekeringsartsen concludeerden dat er geen toename van beperkingen was vastgesteld ten opzichte van de laatste beoordeling in 2008.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen van appellant niet waren toegenomen. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat vooral zijn longklachten waren verergerd. Hij had aanvullende informatie over zijn medicijngebruik ingediend ter ondersteuning van zijn standpunt.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek op zorgvuldige wijze had plaatsgevonden en dat de verzekeringsartsen terecht hadden geconcludeerd dat er geen toename van beperkingen was. De informatie over het medicijngebruik van appellant viel buiten de periode in geding en bood geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de eerdere oordelen van de verzekeringsartsen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.