ECLI:NL:CRVB:2015:831
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- E.C.R. Schut
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet hoofdverblijf op uitkeringsadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante ontving sinds 4 augustus 2011 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande ouder. Na een melding van een klantmanager dat appellante was bevallen en bezig was met een verhuizing, heeft de gemeente Capelle aan den IJssel een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek omvatte dossieronderzoek, informatieverzameling bij nutsbedrijven, een huisbezoek en buurtonderzoek. De bevindingen leidden tot de conclusie dat appellante vanaf 4 augustus 2011 niet op het opgegeven uitkeringsadres verbleef, maar bij de vader van haar kinderen in een andere gemeente. Op basis van deze bevindingen heeft het college van burgemeester en wethouders de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij pas vanaf 8 januari 2012 bij de vader van haar kinderen verbleef en dat zij zich afvroeg waarom zij meer moest terugbetalen dan zij had ontvangen. De Raad heeft geoordeeld dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken, omdat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zij feitelijk niet op het uitkeringsadres verbleef. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand terug te vorderen, inclusief de verschuldigde belasting en premies. De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van juiste informatie over het woonadres voor de verlening van bijstand.