1.2.Bij besluit van 31 augustus 2012 heeft het Uwv de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd, omdat verzoeker met ingang van 5 september 2012 geschikt is voor zijn laatst verrichte werkzaamheden. Verzoeker heeft tegen het besluit van 31 augustus 2012 bezwaar gemaakt. Daarbij heeft hij een e-mailbericht ingebracht van zijn behandelend psycholoog van 25 september 2012. Bij besluit van 26 oktober 2012 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard. Daaraan is ten grondslag gelegd een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 26 oktober 2012 en een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van gelijke datum.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens heeft de rechtbank bepalingen omtrent griffierecht en proceskosten gegeven. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat zij de bevindingen en conclusies van het rapport van 2 september 2013 van de door haar ingeschakelde psychiater, E.F. van Ittersum volgt. Volgens de rechtbank blijkt uit het rapport van Van Ittersum dat verzoeker lijdt aan een posttraumatische stressstoornis waardoor hij een verstoorde nachtrust heeft en overdag flashbacks van de traumatische ervaringen. Tevens heeft hij de neiging om sociale contacten en stress te vermijden, angst om de woning te verlaten, heeft hij last van emotionele vervlakking of verdoving, is hij verhoogd prikkelbaar en kan hij in sommige situaties zelfs verbaal agressief zijn. Volgens Van Ittersum zijn die beperkingen een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek. De rechtbank is - rekening houdend met de bevindingen van Van Ittersum, de informatie en conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep alsmede de informatie van de behandelend psycholoog en psychiater - tot het oordeel gekomen dat het medische onderzoek van het Uwv onvoldoende zorgvuldig is geweest en de getrokken conclusie niet kan dragen.
3. Het Uwv heeft zich niet met de uitspraak van de rechtbank kunnen verenigen. In hoger beroep is naar voren gebracht dat de rechtbank ten onrechte waarde heeft gehecht aan de opvatting van de behandelend psycholoog dat verzoeker niet geschikt is om te werken, nu dit een medische beoordeling is die niet behoort tot de expertise van een arbeids- en organisatiepsycholoog. Door te stellen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen specialist is op het gebied van psychische klachten en de daarmee samenhangende problematiek, heeft de rechtbank de opleiding van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de hem opgedragen taak miskend. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bij zijn beoordeling rekening gehouden met de door de behandelend psycholoog beschreven klachten. Het is volgens het Uwv dan ook onduidelijk waarop de rechtbank haar oordeel heeft gebaseerd dat bij verzoeker sprake is van dagelijkse herbelevingen, omdat verzoeker zelf heeft aangegeven dat hij twee tot drie keer per maand een “freeze” moment had. Anders dan de rechtbank heeft aangenomen kwam het voor dat verzoeker soms thuiswerkte en is niet gebleken dat hij de werkzaamheden die meer concentratie vragen, niet meer verrichtte. Bovendien heeft Van Ittersum het concentratievermogen van verzoeker ongestoord ingeschat. Volgens het Uwv kan de rechtbank niet worden gevolgd in haar oordeel dat uit het rapport van Van Ittersum kan worden afgeleid dat verzoeker op de datum in geding van 5 september 2012 arbeidsongeschikt was en slechts in het kader van de benodigde re-integratie administratieve werkzaamheden kon verrichten. Volgens het Uwv was Van Ittersum van oordeel dat verzoeker op de datum in geding in staat was om administratief werk te verrichten waarbij rekening is gehouden met zijn beperkingen. Aan deze in zijn rapport neergelegde opvatting heeft Van Ittersum toegevoegd dat hij meent dat verzoeker in staat is tot loonvormende arbeid, althans in staat moet worden geacht om met behulp van een intensief re-integratieprogramma weer loonvormende arbeid te verrichten. Van Ittersum heeft hierbij toegelicht dat de huidige situatie van verzoeker zeer schadelijk is voor zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid. Aangezien Van Ittersum volgens het Uwv daarmee niet heeft beoordeeld of verzoeker geschikt was om zijn eigen werk van administratief medewerker te verrichten, had de rechtbank volgens het Uwv die vraag alsnog moeten laten beantwoorden. Bovendien had om een nadere toelichting moeten worden gevraagd nu Van Ittersum een ander oordeel had omtrent de geschiktheid voor loonvormende arbeid dan de behandelaars van verzoeker. Dat Van Ittersum zich niet heeft uitgelaten over de noodzaak van een urenbeperking kan niet betekenen, zoals de rechtbank heeft gedaan, dat verzoeker daarom arbeidsongeschikt is. Tot slot heeft het Uwv naar voren gebracht dat de rechtbank het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan Van Ittersum had moeten voorleggen nu deze verzekeringsarts volgens de rechtbank het rapport van Van Ittersum onjuist heeft geïnterpreteerd. Het Uwv heeft de Raad verzocht om een nadere toelichting van Van Ittersum te vragen, dan wel zelf een deskundige te benoemen.
4. Verzoeker heeft een verweerschrift ingediend. Hij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank en heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak verzocht.
5. In zijn verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft verzoeker verzocht om de voorlopige voorziening te treffen inhoudende dat hij in aanmerking wordt gebracht voor een volledige ZW-uitkering, omdat hij lijdt aan ernstige depressieve klachten met psychotische kenmerken. Bovendien brengt de onzekerheid van de uitkomst van de bodemprocedure hem uit zijn evenwicht en dit komt zijn gezondheidstoestand niet ten goede. Voor de psychische klachten van verzoeker is het daarom van belang dat de uitbetaling van zijn ZW-uitkering zo snel mogelijk wordt hervat en in de bodemprocedure uitspraak wordt gedaan.
6. De voorzieningenrechter komt tot de volgende beoordeling.