ECLI:NL:CRVB:2015:81
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van vervoerskostenvoorziening onder de Wmo en de vraag naar dreigend sociaal isolement
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Diemen ongegrond had verklaard. Appellante, die beperkt is in haar mobiliteit door diverse aandoeningen, ontving sinds 1996 een vergoeding voor vervoerskosten. In 2011 vroeg zij verlenging aan, maar het college kende haar een lager bedrag toe voor 2012, omdat er volgens hen geen compensatie meer nodig was voor bovenregionale vervoersbehoefte. Appellante maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde dit besluit.
In hoger beroep heeft appellante argumenten ingebracht van haar psycholoog, die het belang van bovenregionale contacten voor haar psychisch welzijn benadrukte. Het college verweerde zich door te stellen dat de informatie van de behandelend sector zich moest beperken tot diagnoses en behandelplannen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet verplicht is om bovenregionaal vervoer te vergoeden, tenzij er sprake is van dreigend sociaal isolement. De Raad concludeerde dat appellante voldoende sociale contacten binnen de regio heeft en dat er geen sprake is van dreigend sociaal isolement. Daarom werd het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een vergoeding voor vervoerskosten kan worden toegekend en de rol van sociale contacten in de beoordeling van de situatie van de aanvrager. De Raad bevestigde dat het college zijn beleid correct had toegepast en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.