ECLI:NL:CRVB:2015:798
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in verband met studiefinanciering
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand over de maand februari 2012. Appellante had zich per 1 februari 2012 ingeschreven voor een beroepsopleiding en had recht op studiefinanciering. Echter, de studiefinanciering werd pas per 1 maart 2012 toegekend, omdat appellante deze niet tijdig had aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen heeft de bijstand met ingang van 1 februari 2012 ingetrokken, omdat appellante vanaf die datum aanspraak kon maken op studiefinanciering. Dit leidde tot een terugvordering van de bijstandsuitkering over de maand februari 2012 tot een bedrag van € 1.160,75.
De rechtbank Limburg heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellanten tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) een voorliggende voorziening is ten opzichte van de Wet werk en bijstand (WWB) en dat appellante vanaf 1 februari 2012 recht had op studiefinanciering. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak in hoger beroep. De Raad stelt vast dat appellante zelf verantwoordelijk is voor het niet tijdig aanvragen van de studiefinanciering, wat betekent dat de intrekking van de bijstand terecht was.
De Raad komt tot de conclusie dat de gronden die appellanten in hoger beroep aanvoeren, een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De Raad ziet geen reden om af te wijken van het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.