ECLI:NL:CRVB:2015:765
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- J.W. Schuttel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Intrekking van loongerelateerde WGA-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om de intrekking van de loongerelateerde WGA-uitkering van appellant, die eerder als kok werkzaam was. Appellant had zich in 2006 ziek gemeld na een liesbreukoperatie en ontving van februari tot november 2010 een loongerelateerde WGA-uitkering. Na een herbeoordeling in 2011, waarbij beperkingen werden vastgesteld door een verzekeringsarts, heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de uitkering per 29 november 2011 ingetrokken. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank Almelo heeft in een eerdere uitspraak op 19 december 2012 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte de medische grondslag van het bestreden besluit heeft bevestigd. Hij stelde dat zijn pijnklachten onvoldoende waren geobjectiveerd en dat hij recentelijk was begonnen met een behandeling met een neurostimulator.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de medische beperkingen van appellant onjuist waren vastgesteld. De Raad bevestigde dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellant, ondanks de recente positieve ontwikkelingen in zijn behandeling. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.