ECLI:NL:CRVB:2015:757
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Bepaling van ingezetenschap en verdragsgerechtigdheid in het kader van de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de status van appellant, die in Duitsland woont, en zijn recht op zorg vanuit Nederland. Appellant betwistte dat hij zijn ingezetenschap in Nederland had verloren, ondanks zijn feitelijke woonplaats in Duitsland. De Raad oordeelde dat op basis van Europese regelgeving, met name Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EG) nr. 883/2004, een persoon niet tegelijkertijd over twee normale woonplaatsen kan beschikken in verschillende lidstaten. De Raad bevestigde dat appellant terecht als verdragsgerechtigde is aangemerkt en dat de inhouding van de buitenlandbijdrage op zijn AOW-pensioen vanaf 1 oktober 2010 rechtmatig was. De uitspraak volgt op een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat appellant, ondanks zijn sociale contacten in Nederland, zijn normale woonplaats in Duitsland had, wat leidde tot de bevestiging van de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.