Uitspraak
OVERWEGINGEN
€ 15.951,00. Daarnaast heeft appellant verzocht om € 75.000,00 aan immateriële schadevergoeding voor de aantasting van zijn eer en goede naam en voor geleden psychische schade.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar die voorwaardelijk strafontslag en overplaatsing heeft gekregen wegens plichtsverzuim. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de opgelegde straf onrechtmatig was vanwege schending van het gelijkheidsbeginsel. De minister heeft de straf ongedaan gemaakt door een schriftelijke berisping op te leggen en de overplaatsing te herroepen. Echter, de overplaatsing kon niet meer ongedaan worden gemaakt omdat de appellant per 1 september 2008 ontslag op eigen verzoek had genomen. De Raad oordeelt dat er geen bewijs is dat de minister de appellant heeft gedwongen om ontslag te nemen.
De appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister, maar de rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de minister op juiste gronden had aangenomen dat er sprake was van plichtsverzuim. De appellant had verzocht om schadevergoeding voor materiële en immateriële schade, maar de Raad oordeelt dat de minister niet aansprakelijk is voor de geleden schade. De Raad bevestigt dat de appellant geen recht heeft op schadevergoeding, omdat de schade voortvloeit uit zijn eigen handelen en de legitieme reactie van de minister daarop. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellant geen doel treft en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.