In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar die voorwaardelijk strafontslag en overplaatsing heeft gekregen wegens ernstig plichtsverzuim. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de opgelegde straf onrechtmatig was vanwege schending van het evenredigheidsbeginsel. De minister heeft de straf ongedaan gemaakt door een schriftelijke berisping op te leggen en de overplaatsing te herroepen. Echter, de overplaatsing kon niet meer ongedaan worden gemaakt omdat de appellant per 1 juli 2009 ontslag op eigen verzoek had genomen. De Raad oordeelt dat er geen bewijs is dat de minister de appellant heeft gedwongen om ontslag te nemen. De appellant heeft ook geen recht op schadevergoeding, omdat de minister niet onrechtmatig heeft gehandeld en de appellant zelf verantwoordelijk is voor zijn ontslag.