ECLI:NL:CRVB:2015:71
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand op basis van woonplaatsvereisten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had op 27 september 2010 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor verschillende kosten, waaronder woonlasten en reiskosten. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de appellant woonachtig was, heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de appellant sinds december 2008 niet meer ingeschreven stond in de gemeentelijke basisadministratie van die gemeente. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de appellant ten tijde van de aanvraag feitelijk niet in de gemeente woonde, maar op een camping in een andere plaats verbleef. De Raad heeft overwogen dat het recht op bijstand afhankelijk is van de woonplaats van de belanghebbende, zoals gedefinieerd in de WWB en het Burgerlijk Wetboek. De appellant heeft aangevoerd dat hij geen intentie had om zijn woonplaats op te geven en dat hij in een conflictueuze situatie met de gemeente verkeerde, wat hem dwong om tijdelijk elders te verblijven. Echter, de Raad oordeelde dat de feitelijke situatie, waarin de appellant geen woonplaats had in de gemeente, leidde tot de conclusie dat hij geen recht had op bijzondere bijstand.
De Raad heeft het hoger beroep van de appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken.