ECLI:NL:CRVB:2015:70
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor eigen bijdrage geneesmiddel Concerta
Op 20 januari 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage in de kosten van het geneesmiddel Concerta, dat appellante nodig heeft voor haar kinderen. Appellante had op 27 juli 2012 bijzondere bijstand aangevraagd, maar het college wees deze aanvraag af op 14 augustus 2012. Het college stelde dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) als een passende voorziening wordt gezien en dat Concerta niet noodzakelijk was, omdat Ritalin een adequaat alternatief biedt. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep ongegrond op 3 april 2013.
In hoger beroep voerde appellante aan dat Ritalin niet effectief is voor haar kinderen en dat Concerta noodzakelijk is om te voorkomen dat zij niet meer welkom zijn op school. De Raad overwoog dat op grond van artikel 15 van de Wet werk en bijstand (WWB) geen recht op bijstand bestaat als er een voorliggende voorziening is die als toereikend wordt beschouwd. De Raad concludeerde dat de Zvw en de vergoedingen voor Concerta voldoende waren en dat er geen zeer dringende redenen waren om van deze regel af te wijken. De verklaringen van de behandelend psychiater en arts-assistent werden niet als voldoende bewijs gezien voor een acute noodsituatie.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 20 januari 2015, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.