ECLI:NL:CRVB:2015:7
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om maatschappelijke opvang wegens gebrek aan dakloosheid en woonvoorziening onder Wmo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzoek van appellanten, een gezin bestaande uit een vader, moeder en vier kinderen, om toelating tot maatschappelijke opvang. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem had hun aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen sprake was van dakloosheid en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) geen basis biedt voor hulp bij huisvesting.
De Raad heeft vastgesteld dat appellanten in de periode van 28 januari 2013 tot en met 9 juli 2013 beschikten over een kamer in onderhuur, waardoor er geen sprake was van dakloosheid. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de thuissituatie van appellanten nog niet was verlaten ten tijde van het bestreden besluit. De Raad heeft deze conclusie bevestigd en benadrukt dat het verzoek om maatschappelijke opvang terecht is afgewezen.
Daarnaast heeft de Raad aangegeven dat het zoeken naar en toewijzen van een woning niet valt onder de vier taakvelden van de Wmo, die gericht zijn op het voeren van een huishouden, zich verplaatsen, ontmoeten van medemensen en sociale verbanden aangaan. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellanten afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.