Uitspraak
30 augustus 2013, 13/3091en 13/3794 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving van 19 september 1982 tot en met 31 december 2009 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een periode van zelfstandigheid als eigenaar van een webwinkel, heeft appellante op 10 januari 2013 opnieuw bijstand aangevraagd. Het college bood haar een traject aan via het project 'Werk loont!' en verplichtte haar om op een introductiegesprek te verschijnen. Appellante heeft echter de arbeidsovereenkomst die haar werd voorgelegd niet ondertekend, omdat zij vond dat zij niet voldoende was geïnformeerd over de werkzaamheden en de overeenkomst niet mee naar huis mocht nemen om deze rustig door te lezen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de maatregel tot arbeidsinschakeling ten onrechte is opgelegd. De Raad stelt vast dat appellante niet adequaat is geïnformeerd over de inhoud van de arbeidsovereenkomst en dat er geen verslag is gemaakt van het introductiegesprek. Hierdoor is appellante niet in staat gesteld om een weloverwogen beslissing te nemen over de aangeboden arbeid. De Raad concludeert dat het college niet heeft voldaan aan de zorgplicht om appellante voldoende te informeren en dat de maatregel niet gerechtvaardigd was. De uitspraak van de rechtbank wordt gedeeltelijk vernietigd, en het college wordt veroordeeld in de kosten van appellante.